Multiuser, inloggen

Linux is multiuser. Meer gebruikers kunnen tegelijkertijd op het systeem werken. Voor mensen uit de PC wereld komt dit wellicht wat vreemd over aangezien een PC maar over een toetsenbord, muis en beeldscherm beschikt. Wel, in een netwerk is het mogelijk op vanaf een andere PC op het linuxsysteem te werken (zowel in tekstmode als grafische mode). Ook is het mogelijk via seriele poorten terminals aan te sluiten zodat het tegelijkertijd werken op een systeem ook voor een PC mogelijk wordt. De minicomputersystemen waar de eerste versies van Unix op zijn ontwikkeld beschikten meestal over meer aansluitingen voor terminals of teletypes (een soort typemachines die de uitvoer van het computersysteem direct op een papierrol drukten).

In principe kun je op twee manieren met Linux werken.

  1. tekst mode. De gebruiker tikt commando's op een tekstgeorienteerd scherm (ongeveer zoals MS-DOS werkte). e noemen dit de command line interface (CLI).
  2. grafische mode. Met de muis worden iconen geactiveerd en kan men applicaties starten besturen en weer afsluiten. Dit noemen we werken op basis van een grafische user interface (GUI).
Beide mogelijkheden hebben zo hun sterke punten en recht van bestaan. De grafische mode is handig voor gebruikers die weinig van het systeem weten en met behulp van clicken op icoontjes hun werk doen. Voor veel gebruikers van applicaties is de grafisch interface eenvoudig en laagdrempelig.
Voor systeembeheer is tekst mode op basis van de command line handig omdat we dan al in een krachtige programmeeromgeving zitten waarmee we commando's kunnen combineren tot nieuwe opdrachten. Tekst mode is ook handig voor kleine systemen die niet over een krachtige CPU en veel geheugen beschikken.

De multiuseropbouw van Linux brengt met zich mee dat gebruikers geen last van elkaar mogen hebben. Gebruikers kunnen hun bestanden afsluiten voor toegang door andere gebruikers. Ook kunnen systeemfiles beschermd worden voor toegang door gewone gebruikers. Naast gewone gebruikers is er ook een gebruiker die wel rechten heeft tot beschermde systeembronnen. Dit is de superuser, ook wel root (engels: wortel, bron, oorsprong) genoemd.

Voor je van Linux gebruik kunt maken moet je eerst jezelf bij het systeem aanmelden. Dit proces wordt inloggen genoemd. Je voert dan je gebruikersnaam in en het systeem vraagt om een password. Vervolgens word je wel of niet toegelaten tot het systeem (dit hangt natuurlijk van de ingevoerde gebruikersnaam en het daarbijhorende password af, zijn daarbij tikfouten gemaakt of is de gebruikers niet op het systeem bekend of is mogelijk zijn toegang gebelokkeerd, dan weigert het systeem verdere toegang)

Vrijwel elke normale gebruiker heeft zijn eigen plek in het systeem waar hij/zij naar hartelust bestanden kan aanmaken, allerlei persoonlijke instellingen voor applicaties kan opslaan etc. etc. Deze werkplek waar je na succesvol inloggen terecht komt, heet je homedirectory ook wel HOME genoemd. Het maakt daarbij niet uit of je in grafische mode of in tekstmode werkt.


Aangemaakt 31 mei 2000
Laatst bijgewerkt januari 2016