Oplossingen van de opgaven van hoofdstuk 8


  1. Een protocol is een verzameling regels om een ordelijke uitwisseling van informatie in een communicatiesysteem te verkrijgen.

  2. Bij serieel datatransport onderscheiden we:

  3. Bij een asynchrone verbinding is er overeenstemming over de bitsnelheid. De kloksnelheden van zender en ontvanger hoeven echter niet exact gelijk te zijn. Bij elk frame (van bijvoorbeeld 8 bits) wordt de bepaalt de ontvanger ongeveer het midden van een bitcel (de tijd van een bit). Vervolgens worden met vaste intervallen de databits naar binnen gehaald. Hierbij mag het moment van bemonsteren wat wegschuiven van het midden als de bemonstering maar binnen de bitcel blijft.

  4. Een BRI ISDN-2 aansluiting biedt een totale bitsnelheid van 2 maal 64 Kbit en 1 maal 16Kbit (2 maal een B- en 1 maal een D-kanaal).

  5. Bij full handshaking geeft de zender met een request signaal (REQ) aan dat er data beschikbaar zijn. De ontvanger geeft met een ackowledge signaal (ACK) aan dat de data ontvangen zijn. Een toepassing is de centronics interface.