Oplossingen van de opgaven van hoofdstuk 13


  1. Een computernetwerk kan nuttig zijn:

  2. Het OSI model beschijft in een aantal lagen de deelfuncties van communicatie tussen twee processen over een computernetwerk.

  3. Bij koppeling van netwerken kunnen zich de volgende situaties voordoen:

  4. Onder dataencapsulation verstaat men de techniek om data in te pakken in een door een protocol voorgescherevn dataformaat. Dit pakket kan weer volgens een ander protocol ingepakt worden in weer een nieuw pakket.

  5. Bij ethernet kunnen alle aangesloten stations in principe zenden. Dit heet Multiple Access (MA). Alvorens te gaan zenden luisterd een station of de kabel (de systemen zijn via een busstructuur gekoppeld) vrij is (Carrier Sense, CS). Tijdens het zenden wordt gecontroleerd of er geen ander station vrijwel tegelijk met het eerste station is gaan zenden (Collision Detection of CD). Samengevat noemen we deze netwerktoegang CSMA/CD.

  6. Bij bitstuffing worden in de datastroom op de plaatsen waar dat nodig is bits ingevoegd. Dit is nodig om protocolgevoelige bitreeksen die zich in de te verzenden data voordoen op deze wijze te verminken zodat ze niet als protocol bitreeks herkend worden. Bij de ontvanger worden de gestufte bits weer uit de datastroom gevist zodat de bitreeks ongewijzigd bij de ontvanger terecht komt.

  7. Internet biedt onder meer de volgende diensten: